De vissers beschikken over een unieke rijkdom aan vis op korte afstand van de kust









Het kleine eiland El Hierro heeft vrijwel geen onderwaterplateau aan de kust, zodat gezegd kan worden dat kust- en diepzeesoorten samen maar niet gemengd voorkomen. De vissers die zich grotendeels in La Restinga bevinden, hebben op zeer korte afstand van de kust een bodem met een bijzondere rijkdom aan fauna. Zich bewust van deze rijkdom, maar ook van het belang van het behoud ervan, zijn zij de eersten om te stellen dat hun activiteit duurzaam moet zijn.
"We zijn allemaal ambachtelijke vissers, met hengel, haak en levend aas", legt David Pavón uit, voorzitter van coöperatie Pesca Restinga, die de vangsten verkoopt en vicevoorzitter van het Cofradía de pescadores (vissersgilde) dat gevestigd is op de visserskade in deze plaats. Hun activiteit heeft zich echter ontwikkeld voor wat betreft vangsten, op grond van de consumptie van de eilandbewoners zelf en de vraag van de markt. De meest klassieke vissen op El Hierro, die vandaag de dag nog steeds gewaardeerd worden door lokale restaurateurs en consumenten, zijn de vieja (papegaaivis) en de peto (wahoo). "De vieja is al traditioneel voor de Canarische Eilanden, maar de peto is meer endemisch hier, een zeer traditionele soort en anders dan die van de overige eilanden", benadrukt Pavón.



"Deze vissoorten hebben nu een commerciële opleving doorgemaakt, omdat de nieuwe keuken veel mogelijkheden biedt. Vroeger werd de vieja (papegaaivis) gebakken of gestoofd, maar vooral gefrituurd. Nu wordt deze op vele manieren bereid: chef Marcos Tavío werkt bijvoorbeeld met onze vieja (papegaaivis) in het restaurant Aborigen (in hotel Mencey op Tenerife) middels criomaceratie van filetrolletjes van de gekleurde papegaaivis, en het resultaat is een spectaculair gerecht. Het is een nieuwe, innovatieve keuken", legt hij uit.
De peto (wahoo), zegt hij, "werd vroeger geroosterd; of de kop werd gebruikt om rijstsoep met vis te maken; en er was een recept dat het product verbeterde, de peto in gekookte mojo-saus", vervolgt hij. Maar vandaag de dag, omdat het een tonijnachtige is, zijn er restaurants die de vis zelfs rauw gebruiken". De mogelijkheden die de verscheidenheid aan vissoorten op El Hierro biedt, zijn niet onopgemerkt gebleven bij zowel vissers als wetenschappers. Beiden werken al enkele jaren samen om de duurzame toekomst van de visserij in hun wateren te consolideren.
De zeebioloog José Antonio González (Pepe Solea) heeft in dit verband verschillende onderzoekscampagnes uitgevoerd. “Omdat het eiland geen onderwaterplateau heeft en het meest westelijke eiland van de Canarische archipel is, met minder koud water dan de rest, treffen we hier bepaalde bijzonderheden op het gebied van fauna en vissoorten aan", legt hij uit. Daarom heeft een team wetenschappers van de universiteit van Las Palmas de Gran Canaria (waar hij deel van uitmaakt), in nauwe samenwerking met het Cofradía de pescadores (vissersgilde) van La Restinga, onlangs drie van deze soorten bestudeerd.
González verwijst enerzijds naar de gallo cochino (een robuuste vis met stekels) "een soort trekkervis die op de hele archipel een zeker culinair prestige geniet en het leek ons interessant om hier rekening mee te houden". Anderzijds zijn er twee "emblematische soorten" op dit eiland: de gallo oceánico (Atlantische of grijze trekkervis), "een straalvinnige soort, hier in overvloed aanwezig en een ingrediënt van de gastronomie van La Restinga"; en met name de peto (wahoo), die hij beschrijft als "neefje van de tonijn en de grote onbekende op de Canarische Eilanden".
De peto (wahoo) is een circumtropische soort die in alle wereldzeeën voorkomt, maar "er is heel weinig informatie hierover in de oostelijke Atlantische Oceaan" (waar zich de Canarische Eilanden bevinden), geeft hij aan. Samen met andere collega's heeft Pepe Solea monsters genomen om de grootte en het gewicht vast te stellen, maar ook om delen van de voortplantingsorganen, de inhoud van het maagdarmkanaal en structuren zoals otolieten of stekels te verzamelen, "waarmee we de wetenschappelijk-technische parameters kunnen bepalen die nodig zijn om regionale en nationale autoriteiten regelgevingsnormen voor te stellen voor de duurzame exploitatie van deze hulpbronnen, niet alleen op El Hierro, maar in het hele gebied van de Canarische Eilanden", legt hij uit.
Een merkwaardig detail is dat de peto (wahoo) in deze wateren op een volledig ambachtelijke manier wordt gevangen, in een visserij die deze bioloog beschrijft als "duurzaam en heel mooi", waarbij gebruik wordt gemaakt van een houten replica die wordt voortgesleept en als lokaas dient, om hem te vangen met een lange stok met een haak aan het uiteinde. Deze vismethode betekent dat de vis "aan veel betere fysieke organoleptische voorwaarden voldoet om een echte delicatesse in de keuken te zijn", vergeleken met hengelvissen, dat "wat stug is".
De meest overvloedige soort voor wat betreft vangsten is echter een klassieker op de Canarische Eilanden: de gestreepte tonijn. "Het is de vis die wereldwijd het meest gevist wordt, en die waarschijnlijk het meest op de Canarische Eilanden wordt gevist en de vis die we het meest vangen op El Hierro", zegt David Pavón. "De laatste jaren vissen we hier maar met twee boten en vangen we meer de 100 ton per jaar. Dit jaar hebben we ongeveer 170 ton gevangen", voegt hij eraan toe, waarvan het grootste deel wordt geëxporteerd naar de overige eilanden. Het is de vis die het meest gegeten wordt door de lokale bevolking van de verschillende tonijnvariëteiten die deze kleine archipel aandoen op hun jaarlijkse migraties, waaronder tonijn, rabil (geelvintonijn), witte tonijn, op de Canarische Eilanden bekend als 'barrilote', en blauwvintonijn of patudo (grootoogtonijn).








